Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Oostmijzerdijk 13 te Schermerhorn
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0458.BPOostmijzerdijk13-VS01

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. de uitoefening van agrarische bedrijfsdoeleinden;
  2. voor het behoud en/of herstel dan wel ontwikkeling van de aldaar voorkomende dan wel eigen landschappelijke en natuurlijke waarden;
  3. en de bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groen, water, nutsvoorzieningen en voet- en fietspaden.
 

3.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen geen bouwwerken gebouwd worden.
 

3.3 Specifieke gebruiksregels

3.3.1 Strijdig gebruik

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
  1. het bedrijfsmatig ten behoeve van derden vervaardigen of herstellen van goederen is niet toegestaan, uitgezonderd het verwerken van producten, afkomstig van het betrokken agrarisch bedrijf;
  2. het bedrijfsmatig verkopen of ten verkoop aanbieden van goederen, bestemd en gereed voor onmiddellijk gebruik of verbruik is niet toegestaan, uitgezonderd de verkoop of het ten verkoop aanbieden van agrarische producten, afkomstig van het betrokken agrarisch bedrijf;
  3. het opslaan, storten of opbergen van al dan niet afgedankte voorwerpen, stoffen of producten is niet toegestaan, behoudens voor zover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden of in verband met het gebruik van agrarische doeleinden;
  4. het aanwezig zijn of opgeslagen hebben van een of meer aan hun gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, dan wel onderdelen daarvan, alsmede het plaatsen of geplaatst hebben van al dan niet gerede motorvoertuigen is niet toegestaan.
  5. het gebruik als staan- of ligplaats voor onderkomers is niet toegestaan;
  6. het gebruik als sport-, wedstrijd- of speelterreinen, parkeerterreinen, vliegvelden en landingsplaatsen, kampeer- of caravanterreinen, dagcampings, lig- of speelweiden, zwemgelegenheden of kwekerijen is niet toegestaan;
  7. het beproeven van voertuigen, voor het beoefenen van de motorsport en modelvliegtuigsport, voor het houden van wedstrijden met motorvoertuigen of bromfietsen is niet toegestaan;
  8. het hebben van houtgewas is niet toegestaan, voor zover de Boswet of krachtens die wet vastgestelde voorschriften niet van toepassing zijn;
  9. het veroorzaken van ontploffingen in of op de grond, alsmede het verrichten van proefboringen ten behoeve van het winnen van water, delfstoffen en andere bodemschatten is niet toegestaan;
  10. het gebruik van de gronden voor bollenteelt is niet toegestaan;
  11. het gebruik als paardenbak is niet toegestaan.
 

3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

3.4.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Agrarisch zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
  1. het aanleggen of verharden van wegen, paden, banen of parkeerterreinen en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen met uitzondering van kavelpaden tot een breedte van 3 m;
  2. het verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
  3. het aanbrengen van bovengrondse of ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  4. het vellen, rooien of beschadigen van houtgewas, anders dan bij wijze van verzorging van de bestaande houtopstand met dien verstande dat geen vergunning is vereist voor het periodiek kappen van griend- en ander hakhout en voor werk en werkzaamheden met betrekking tot het houtgewas als bedoeld in artikel 15, lid 2 van de Boswet en indien een beschikking aanwezig is in de zin van artikel 13 van de Boswet;
  5. het veroorzaken van ontploffingen in of op de grond alsmede het verrichten van proefboringen en andere boringen ten behoeve van het winnen van water, delfstoffen en andere bodemschatten;
  6. het aanbrengen van afbeeldingen of tekens voor commerciële doeleinden;
  7. het graven, vergraven of dichten van waterlopen en het maken van dammen.
 

3.4.2 Uitzondering op het aanlegverbod

Het verbod van 3.4.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:
  1. normaal onderhoud, beheer, en gebruik overeenkomstig de bestemming betreffen;
  2. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
  3. de aanleg van ontsluitingspaden naar gebouwen voor zover deze paden niet breder zijn dan 3 m betreffen.
 

3.4.3 Voorwaarde voor een omgevingsvergunning

De werken en werkzaamheden, zoals in lid 3.4.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien daarvoor de landschappelijke, natuur en cultuurhistorische waarden van de gronden, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig c.q. onherstelbaar worden verkleind.