direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijf
Plan: Dorpskernen 2011
Status: geconsolideerde versie
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0458.GCDorpskernen2011-GC01

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor: 

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf ten hoogste categorie 1': bedrijven uit ten hoogste categorie 1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein';
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf ten hoogste categorie 2': bedrijven uit ten hoogste categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein';
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf ten hoogste categorie 3.1': bedrijven uit ten hoogste categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein';
  • d. ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van bedrijf-1 tot en met 13': tevens een bedrijfsactiviteit met SBI-code zoals hierna in de tabel genoemd, uit ten hoogste voor deze bedrijfsactiviteit in de tabel aangegeven categorie van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein':

aanduiding   SBI-code   uit ten hoogste milieucategorie  
specifieke vorm van bedrijf-1   203, 204, 205   3.2  
specifieke vorm van bedrijf-2   501   3.2  
specifieke vorm van bedrijf-3   6024   3.2  
specifieke vorm van bedrijf-4   45   3.1  
specifieke vorm van bedrijf-5   6024   3.2  
specifieke vorm van bedrijf-6   45   3.1  
specifieke vorm van bedrijf-7   453   3.1  
specifieke vorm van bedrijf-8   453   3.1  
specifieke vorm van bedrijf-9   281   3.2  
specifieke vorm van bedrijf-10   2852   3.1  
specifieke vorm van bedrijf-11   6024   3.1  
specifieke vorm van bedrijf-12   6024   3.2  
specifieke vorm van bedrijf-13   2851   4.1  

  • e. ter plaatse van de aanduiding 'antennemast': tevens voor een antenne-installatie ten behoeve van de telecommunicatie;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'atelier': tevens voor een atelier;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': één bedrijfswoning;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening': tevens voor dienstverlening;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor': tevens voor kantoor waarvan het bedrijfsvloeroppervlak ten hoogste 1.000 m² bedraagt;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening': tevens voor nutsvoorzieningen uit ten hoogste categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met horecacategorie 1b': horecabedrijven tot en met categorie 1b van de Staat van Horeca-activiteiten;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg': tevens een verkooppunt voor motorbrandstoffen, met uitzondering van lpg, met daarbij behorende andere detailhandel;
  • m. de uitoefening van detailhandel voor zover dit een normaal en ondergeschikt bestanddeel vormt van de bedrijfsuitoefening, zoals in het voorafgaande is toegestaan;
  • n. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en laad- en losvoorzieningen.

4.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd ten behoeve van de bestemming en gelden de volgende regels:

4.2.1 Gebouwen
  • a. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' het bouwvlak worden overschreden door bedrijfswoningen tot ten hoogste 5 m buiten de bouwvlakgrens;
  • c. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte; indien geen bouwhoogte is aangegeven bedraagt de bouwhoogte van hoofdgebouwen ten hoogste 9 m;
  • d. de goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;
  • e. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt per bouwperceel ten hoogste het met de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage van het bouwvlak; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een bebouwingspercentage van 100% van het bouwvlak;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is ten hoogste één bedrijfswoning toegestaan;
  • g. in afwijking van het bepaalde onder 4.2.1 onder f, als ook 4.1 onder g, bedraagt het aantal bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' ten hoogste het aangegeven aantal;
  • h. de inhoud van een bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 750 m³.

4.2.2 Erfbebouwing
  • a. de totale oppervlakte van erfbebouwing bij een bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 50% van het zij- en achtererf met een maximum van 50 m²;
  • b. voor erfbebouwing op een afstand van ten hoogste 2,5 m van het hoofdgebouw gelden de volgende regels:
    • 1. de goothoogte van erfbebouwing bedraagt ten hoogste de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,3 m;
    • 2. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 4 m;
    • 3. de bouwhoogte van bijgebouwen bedraagt ten hoogste 4,5 m;
  • c. ten aanzien van erfbebouwing op een afstand van meer dan 2,5 m van het hoofdgebouw gelden de volgende regels:
    • 1. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m;
    • 2. de goothoogte van bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3 m;
    • 3. de bouwhoogte van bijgebouwen bedraagt ten hoogste 4,5 m.

4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste:
    • 1. 1 m indien geplaatst op ten hoogste 1 m afstand van openbaar gebied;
    • 2. 2 m indien elders geplaatst;
  • b. de bouwhoogte van tuinmeubilair bedraagt ten hoogste 2,5 m;
  • c. de bouwhoogte van antenne-installaties ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie' bedraagt ten hoogste 40 m;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.

4.3 Specifieke gebruiksregels
4.3.1 Algemeen

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • b. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • c. activiteiten uit kolom 1 van de onderdelen C en D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen, zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage;
  • d. opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 4 m is op onbebouwde gronden niet toegestaan;
  • e. het gebruik of laten gebruiken van bijgebouwen als zelfstandige woning of als afhankelijke woonruimte is niet toegestaan;
  • f. per bedrijf is kantoorvloeroppervlakte die meer bedraagt dan 50% van de brutovloeroppervlakte niet toegestaan; kantoorvloeroppervlakte van meer dan 400 m² per bedrijf is in geen geval toegestaan;
  • g. ter plaatse van de aanduidingen 'verkooppunt voor motorbrandstoffen, zonder lpg' bedraagt de verkoopvloeroppervlakte ten behoeve van detailhandel ten hoogste 125 m².

4.3.2 Aan huis verbonden beroepen of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

In een woning zijn een aan huis verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  • a. de aan huis verbonden beroeps- of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten mogen aan de woonfunctie geen afbreuk doen en dienen daaraan ondergeschikt te zijn in die zin dat de woonfunctie de primaire functie dient te blijven; dit betekent dat niet meer dan 30% van het vloeroppervlak van de woning, inclusief aan- en uitbouwen ten behoeve van het aan huis verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten mag worden gebruikt;
  • b. de activiteiten mogen geen hinder opleveren voor de woonsituatie; dit betekent dat in geval van bedrijfsactiviteiten uitsluitend bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan in categorie 1 van de van deze regels deel uitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • c. de activiteiten mogen geen detailhandel en/of horeca betreffen;
  • d. de activiteiten mogen geen nadelige invloed hebben op de normale verkeersafwikkeling en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken.

4.4 Afwijken van de gebruiksregels
4.4.1 Afwijken van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein'

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 4.1:

  • a. om bedrijven toe te laten uit ten hoogste een categorieën hoger dan in lid 4.1, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 4.1 genoemd;
  • b. om bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 4.1 genoemd;
  • c. Bevi-inrichtingen en Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan.