direct naar inhoud van 7.1 Milieu
Plan: Dorpskernen 2011
Status: geconsolideerde versie
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0458.GCDorpskernen2011-GC01

7.1 Milieu

Bij de herziening van het bestemmingsplan dorpskernen dient rekening te worden gehouden met enkele milieuaspecten. In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient te worden nagegaan wat de milieukwaliteit is van de omgeving, maar ook wat de effecten zijn van ontwikkelingen op de omgeving. In dit hoofdstuk wordt hierop ingegaan.

Eerst wordt in zijn algemeenheid aandacht besteedt aan de milieuaspecten:

  • bedrijvigheid;
  • geluid;
  • luchtkwaliteit;
  • bodemkwaliteit;
  • externe veiligheid.

In de betreffende paragrafen zal afzonderlijk aandacht worden besteed aan de locaties waar met dit plan woningbouw mogelijk wordt gemaakt, hetzij via een directe bestemming, hetzij indirect met een wijzigingsbevoegdheid.

7.1.1 Bedrijvigheid

De meeste bedrijvigheid is geconcentreerd op het bedrijventerrein bij Stompetoren. In de overige dorpskernen liggen eveneens enkele bedrijven. De bestaande bedrijvigheid is geïnventariseerd en een overzicht daarvan is opgenomen in de bijlagen bij deze toelichting. Voor elk bedrijf is aangeven in welke milieucategorie de bedrijfsactiviteiten zijn ingeschaald en welke toelaatbaarheid is opgenomen ter plaatse van het bedrijf is opgenomen in het bestemmingsplan. Door de algemene toelaatbaarheid te beperken wordt milieuhinder in de toekomst voorkomen.

Inpassen van bedrijvigheid

Er wordt gebruikgemaakt van de methodiek zoals die is beschreven in de VNG-richtlijn 'Bedrijven en milieuzonering, editie 2009'. In deze richtlijn is een lijst van bedrijven opgenomen en in categorieën ingedeeld. Op de lijst staan gemiddelde bedrijven. Niet alle bedrijven worden omschreven omdat de variatie in bedrijven daarvoor te groot is. De categorieën lopen van 1 tot en met 6. Deze indeling is gebaseerd op de milieu-invloed van een bedrijf op de omgeving. 1 is klein, 6 is groot. De invloed is afhankelijk van de aard van het bedrijf en de aard van de omgeving. Beschreven is de invloed van een bedrijf op de omgeving door geur, stof, geluid en gevaar. Op basis daarvan wordt een aan te houden afstand geadviseerd tussen het bedrijf en een rustige woonwijk. Is er sprake van een ander gebiedstype, zoals een gemengd gebied, een drukke woonwijk, of een stiltegebied dan kan de afstand anders worden (kleiner of groter).

Algemene toelaatbaarheid

Vanwege het overwegende woonkarakter van het plangebied worden geen nieuwe bedrijven toegestaan. De bestaande bedrijven worden wel bestemd. Uitbreiding kan alleen binnen het bestaande bestemmingsvlak. Door middel van een wijzigingsbevoegdheid kan het zuiden van het Cono terrein wel (beperkt) worden uitgebreid. Alleen waar sprake is van menging van functies (bedrijven, kantoren, winkels, voorzieningen bij elkaar in de buurt, een drukke weg) worden bedrijfsactiviteiten in de categorie 2 toegestaan. In de overige gebieden (woonwijken) worden alleen bedrijven uit de categorie 1 toegestaan. Ditzelfde geldt voor het noordelijk deel van het Cono terrein. Voor het bedrijventerrein in Stompetoren zijn, afhankelijk van de afstand tot de aangrenzende (woon)functie, ook bedrijfsactiviteiten in hogere categorieën toegestaan. Bij de regels is een Staat van Bedrijfsactiviteiten gevoegd waarin kan worden gelezen welke soort bedrijvigheid past binnen de algemene toelaatbare categorieën.

Afwijken met een omgevingsvergunning

In de beschrijving van de methode die wordt gebruikt voor het inpassen van bedrijven staat dat gemiddelde bedrijven worden beschreven en ook dat niet alle bedrijven (kunnen) worden omschreven. Bedrijven die volgens de richtlijn in een hogere categorie zijn ingedeeld kunnen, bijvoorbeeld omdat ze kleiner zijn dan gemiddeld, slechts een deel van de bedrijfsactiviteiten uitvoeren of een milieuvriendelijke werkwijze toepassen of minder hinder veroorzaken dan het gemiddelde bedrijf uit die categorie. Als een dergelijk bedrijf zich wil vestigen op een locatie waar volgens het bestemmingsplan alleen bedrijven uit een lagere categorie zijn toegestaan, kan door middel van een omgevingsvergunning van het bestemmingsplan worden afgeweken, mits door middel van onderzoek kan worden aangetoond dat het bedrijf een milieu-invloed heeft op de omgeving die overeenkomt met de algemeen toelaatbare categorie. Alleen aan bedrijven die één categorie hoger zijn ingedeeld dan algemeen toelaatbaar is, kan een dergelijke vergunning worden verleend.

Beoordeling bestaande bedrijven

Bij de voorbereiding van dit bestemmingsplan zijn de bestaande bedrijven geïnventariseerd en ingedeeld in de eerdergenoemde categorieën (zie bijlageboek Inventarisatie van bedrijven). Uit het overzicht blijkt dat een aantal bedrijven niet past binnen de uitgangspunten voor de algemene toelaatbaarheid van bedrijven omdat ze in een hogere categorie vallen. Om financiële en milieuhygiënische redenen is het echter niet noodzakelijk of gewenst, om de bedrijven te saneren of te beëindigen. Voor deze bedrijven is een aanduiding opgenomen. Dat houdt in dat de huidige bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan, maar dat indien het bedrijf wordt beëindigd alleen dezelfde bedrijfsactiviteiten of activiteiten uit de algemeen toelaatbare categorieën zijn toegestaan (zie hierboven).

Binnen de korenmolen De Otter in Oterleek (en overige molens) vinden verschillende activiteiten plaats. Voor deze molens wordt daarom geen bedrijfsbestemming opgenomen. Dat is niet nodig aangezien de bedrijfsactiviteiten geen bedrijfsmatige omvang hebben en het gebruik meer overeenkomt met de bestemming Maatschappelijk.

Agrarische bedrijven

Ten aanzien van agrarische bedrijvigheid dient eveneens rekening te worden gehouden met richtafstanden in verband met milieuhinder, in dit geval specifiek vanwege geurhinder. De richtafstanden voor agrarische bedrijven volgen niet uit de VNG-publicatie, maar uit specifieke regelgeving zoals het Besluit landbouw milieubeheer en het Besluit glastuinbouw. Op agrarische bedrijven die niet onder algemene regels vallen en derhalve over een milieuvergunning/omgevingsvergunning beschikken vormt de Wet geurhinder en veehouderij het toetsingskader voor geur.

In de dorpskernen van Grootschermer, Schermerhorn en Stompetoren bevinden zich agrarische bedrijven. Alle bedrijven, behalve één bedrijf in Schermerhorn, vallen onder het Besluit landbouwbedrijven milieubeheer. De bedrijven passen in hun omgeving. Het bedrijf uit Schermerhorn beschikt over een milieuvergunning, waarin de bestaande situatie is vastgelegd.

7.1.2 Horeca

In het plangebied zijn verschillende horecagelegenheden gevestigd. Deze kunnen worden ingeschaald volgens de Staat van Horeca-activiteiten. Hierin wordt met behulp van verschillende categorieën aangegeven of de milieubelasting van een horecagelegenheid toelaatbaar kan worden geacht. Voor een algemene toelichting op de Staat van Horeca-activiteiten wordt verwezen naar bijlage 5 van de toelichting. In het plangebied zijn uitsluitend horecagelegenheden tot en met categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten toegestaan. Dit is horeca die in geringe mate storend kan werken op bestaande functies in de omgeving van de horeca-activiteiten. De bestaande horeca-activiteiten zijn alle in een gemengd gebied gelegen, waarbij naast de woonfunctie nog andere functies (zoals detailhandel en maatschappelijke voorzieningen) aanwezig zijn dan wel mogelijk worden gemaakt.

De horecabedrijven in het plangebied zijn geïnventariseerd (zie bijlageboek Horeca-inventarisatie). Binnen het plangebied geldt overal de maximale toelaatbaarheid van categorie 2 met de uitzondering van horeca gelegenheid Bianca's aan de Dorpsstraat 2 in Oterleek. Het betreft hier een voormalige woonbestemming waar nu een beperkte horeca functie is vergund. Het is niet de bedoeling dat hier in de toekomst zwaardere horeca wordt toegestaan.

7.1.3 Geluid

Wegverkeerslawaai

Volgens de Wet geluidhinder heeft iedere weg een geluidszone, behalve woonerven en 30 km/h-wegen2. Wegen in de gemeente binnen de bebouwde kom hebben een geluidszone van 200 m. De wegen buiten de bebouwde kom bij de dorpskernen hebben een zone van 250 m.

Bij de herziening van een bestemmingsplan wordt de geluidsbelasting door het wegverkeer op woningen (of andere gevoelige functies, of bestemmingen) die binnen deze zone liggen onderzocht. Als daar door het bestemmingsplan bijvoorbeeld nieuwe woningen mogelijk worden gemaakt, dient berekend te worden of deze situatie voldoet aan de normen van de Wet geluidhinder. Toegestaan is een geluidsbelasting van 48 dB aan de gevel. Door het college kan een hogere grenswaarde worden vastgesteld tot een geluidsniveau van 63 dB.

Als in het bestemmingsplan een wijzigingsbevoegdheid wordt opgenomen dient in ieder geval te worden vastgesteld of van de wijzigingsbevoegdheid redelijkerwijs gebruik kan worden gemaakt binnen de normen van de Wet geluidhinder.

Alhoewel 30 km/h-wegen volgens de Wet geluidhinder geen geluidszone hebben, is uit jurisprudentie inmiddels duidelijk geworden, dat in het kader van een goede ruimtelijke onderbouwing toch gekeken moet worden naar de geluidsbelasting. Er kunnen zich omstandigheden voordoen, zoals verkeersintensiteit, wegdekverharding en afstand van de gevoelige bestemming tot de weg, waardoor er sprake is van een overschrijding is van de norm van 48 dB.

Er is een akoestisch onderzoek uitgevoerd3 . Volgens dit onderzoek worden de normen bij de nieuwe situaties niet overschreden, of kan een hogere waarde voor geluid worden toegestaan. Daar waar door middel van een wijzigingsbevoegdheid een geluidsgevoelige functie mogelijk wordt gemaakt kan deze in principe worden uitgevoerd. De resultaten van het onderzoek zijn hieronder beschreven en onderzoek is opgenomen in het bijlagenboek bij dit plan.

Ontwikkellocatie: Conoterrein

Het noordelijke gedeelte van de locatie ligt net binnen de 58 dB contour van de N243. Wanneer de lijn van de huidige bebouwing wordt aangehouden is de geluidbelasting 58 dB. Een geluidbelasting van 58 dB of hoger wordt gekwalificeerd als zeer matig. Het advies is om ontheffing te verlenen tot maximaal 58 dB. Afhankelijk van de indeling van het plan is voor de 1ste lijnsbebouwing een hogere waarde noodzakelijk. Deze hogere waarde is inmiddels vastgesteld. De maximale ontheffingswaarde van 63 dB wordt niet overschreden.

Ontwikkellocatie: Bouwen in de tweede linie

Deze locatie ligt geheel binnen de 48 dB contour van de N243 en op de grens van de 53 dB contour. Bij de verdere invulling van deze locatie moet rekening gehouden worden met de geluidbelasting van deze weg. De maximale ontheffingswaarde van 63 dB wordt op de locatie niet overschreden.

Twee deellocaties liggen aan de Westeinde. De geluidsbelasting ter plaatse van de huidige eerstelijns bebouwing ligt tussen de 58-63 dB. Dit is de werkelijke geluidbelasting. Omdat op deze wegen een snelheid van 30 km/uur geldt, is geen aftrek toegepast. Ook een hogere waarde is in deze situatie niet noodzakelijk. Bij de verdere indeling van het plan moet de geluidbelasting wel meegewogen worden in het kader van een goede ruimtelijke onderbouwing.

Ontwikkellocatie: Over de Leij

De gehele locatie ligt binnen de 48 dB contour van de N243. Wanneer de lijn van de huidige bebouwing aan Over de Leij wordt aangehouden is de geluidbelasting circa 53 dB. Afhankelijk van de indeling van het plan is voor de 1ste lijnsbebouwing een hogere waarde noodzakelijk. De maximale ontheffingswaarde van 63 dB wordt niet overschreden.

Ontwikkellocatie: Westmijzerdijk

De geluidbelasting op deze locatie is lager dan de voorkeurgrenswaarde van 48 dB. Een hogere waarde is niet noodzakelijk.

Ontwikkellocatie: Brandweerlocatie Schermerhorn

De locatie ligt aan de Westeinde. De geluidsbelasting ter plaatse van de huidige eerstelijns bebouwing ligt tussen de 58-63 dB. Dit is de werkelijke geluidbelasting. Omdat op deze wegen een snelheid van 30 km/uur geldt, is geen aftrek toegepast. Ook een hogere waarde is in deze situatie niet noodzakelijk. Bij de verdere indeling van het plan moet de geluidbelasting wel meegewogen worden in het kader van een goede ruimtelijke onderbouwing.

Ontwikkellocatie: Groeneweg

Op deze locatie wordt geen geluidgevoelige bestemming gerealiseerd.

Ontwikkellocatie: Oterleek Dorpsstraat 54-62

De geluidbelasting op deze locatie is lager dan de voorkeurgrenswaarde van 48 dB. Een hogere waarde is niet noodzakelijk.

Ontwikkellocatie: Grootschermer Waver 1-27 oneven

Het westelijk gedeelte van de locatie ligt binnen de 48 dB contour van de Meerdijk. De geluidbelasting zal lager zijn dan 53 dB. Afhankelijk van de indeling van het plan is voor de 1ste lijnsbebouwing een hogere waarde tussen de 48 en 53 dB noodzakelijk. Dit plan met bijbehorende hogere grenswaarde is reeds vastgesteld.

Vliegtuiglawaai

Bij een aantal kernen is de invloed van het vliegverkeer van en naar Schiphol merkbaar. Met name geldt dit voor de kernen Driehuizen en Grootschermer. De as van een aantal routes ligt in de nabijheid, of over deze kernen. Deze kernen liggen in, of tegen het stiltegebied Eilandspolder, waardoor het geluid van het vliegverkeer des te opvallender is.

Industrielawaai

Binnen het plangebied bevinden zich twee geluidsgezoneerde gebieden. Er ligt een geluidszone van 50 dB(A) rondom het transformatorstation aan de Noordschermerdijk te Oterleek en één rondom het bedrijventerrein Stompetoren in verband met 'Cono'. Bij het bedrijventerrein Stompetoren strekt de invloed van de geluidszone zich uit tot op een klein gedeelte van de bebouwde kom van Stompetoren. Voor woningen binnen de geluidszone geldt in principe een maximale geluidsbelasting van 55 dB(A). Binnen de geluidszone van het transformatorstation liggen geen geluidsgevoelige functies.

Cono terrein

Op het terrein van de melkfabriek Cono wordt aan de Noordervaart de ontwikkeling van een woning, woon/werkeenheden, kantoor, een horecavoorziening en op termijn op de hierachter gelegen gronden de ontwikkeling van bedrijven mogelijk gemaakt. Op grond van het vigerende bestemmingsplan rust er op het Cono-terrein een bedrijfsbestemming. Voor het Conoterrein is in het verleden bij besluit4 van GS een industriële geluidszone vastgesteld omdat de inrichting van Cono behoorde tot de categorie 'grote lawaaimakers' uit de Wet geluidhinder. In 1996 is vervolgens in het kader van de landelijke operatie sanering Industrielawaai een geluidssanering uitgevoerd door Cono. Het resultaat van deze saneringsoperatie is vastgelegd in een besluit5 van de minister met bijbehorende saneringscontouren. Tevens is in dat besluit voor drie adressen de maximaal toelaatbare geluidsbelasting (MTG-waarde) vastgelegd omdat op deze locaties de uiterste grenswaarde van 55 dB(A) na sanering werd overschreden. Het gaat om de Noordervaart 134 en 142 met een MTG-waarde van 55 dB(A) en om Noordervaart 136 met een MTG-waarde 58 dB(A).

Met de vaststelling van het voorliggende plan zullen de geluidszone en de MTG-waarden komen te vervallen. Dat is mogelijk aangezien de activiteiten van het bedrijf Cono zijn beëindigd waardoor het bedrijf geen gebruik meer maakt van deze geluidszone. In het voorliggende plan wordt de vestiging van nieuwe grote lawaaimakers uitgesloten.

Voor het voormalige Cono-terrein wordt een bedrijfsbestemming opgenomen. De milieuzonering wordt afgestemd op de omgeving. Dit leidt ertoe dat de gronden direct achter de Noordervaart een toelaatbaarheid kennen van categorie 2-bedrijfsactiviteiten en voor het overige een toelaatbaarheid geldt van categorie 3-bedrijfsactiviteiten. Voor deze categorie bedrijven geldt een richtafstand van 30 m ten opzichte van een rustige woonwijk. Gelet op de afstand tot de meest nabijgelegen bebouwing, die circa 40 m bedraagt, wordt aan deze afstand voldaan. De geluidsbelasting van de toekomstige bedrijven zal verder via het milieuspoor worden gereguleerd.

7.1.4 Luchtkwaliteit

Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door de Wet milieubeheer (Wm), titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen (ook wel Wet luchtkwaliteit genoemd). De Wm en de hierbij behorende regelgeving bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in tabel 7.1 weergegeven. De grenswaarden gelden voor de buitenlucht, met uitzondering van een werkplek in de zin van de Arbeidsomstandighedenwet.

Tabel 7.1 Grenswaarden maatgevende stoffen Wm

stof   toetsing van   grenswaarde   geldig  
stikstofdioxide (NO2)   jaargemiddelde concentratie   60 µg/m³   2010 tot en met 2014  
  jaargemiddelde concentratie   40 µg/m³   vanaf 2015  
fijn stof (PM10)1)    jaargemiddelde concentratie   40 µg/m³   vanaf 11 juni 2011  
  24-uurgemiddelde concentratie   max. 35 keer p.j. meer dan 50 µg/m³   vanaf 11 juni 2011  

1) Bij de beoordeling hiervan blijven de aanwezige concentraties van zeezout buiten beschouwing (volgens de bij de Wm behorende Regeling beoordeling Luchtkwaliteit 2007).

Op grond van artikel 5.16 van de Wm kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit (zoals de vaststelling van een bestemmingsplan) uitoefenen indien:

  • de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden (lid 1 onder a);
  • de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof als gevolg van de uitoefening van die bevoegdheden per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft (lid 1 onder b1);
  • bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, door een met de uitoefening van de betreffende bevoegdheid samenhangende maatregel of een door die uitoefening optredend effect, de luchtkwaliteit per saldo verbetert (lid 1 onder b2);
  • de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht (lid 1 onder c);
  • het voorgenomen besluit is genoemd of past binnen het omschreven Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) of een vergelijkbaar programma dat gericht is op het bereiken van de grenswaarden (lid 1 onder d).

In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van ruimtelijke plannen uit oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens tevens rekening gehouden met de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied.

Besluit niet in betekenende mate (nibm)

In het Besluit nibm en de bijbehorende regeling is exact bepaald in welke gevallen een project vanwege de beperkte gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Dit kan het geval zijn wanneer een project een effect heeft van minder dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde NO2 en PM10.

NSL

Per 1 augustus 2009 is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) in werking getreden. Het NSL is in feite een groot, samengesteld luchtkwaliteitsplan. Op 1 september 2009 zijn - met terugwerkende kracht vanaf 1 augustus 2009 - ook het Besluit derogatie en het Besluit maatregelen richtwaarden in werking getreden. In het NSL zijn alleen grote, zogenaamde ibm-projecten opgenomen. Kleine nibm-projecten zijn geen onderdeel van het NSL.

Onderzoek

De woningbouwontwikkelingen in het plan hebben gezamenlijk een geringe verkeersaantrekkende werking. Met behulp van de nibm-tool Infomil kan indicatief worden bepaald wanneer een project niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtkwaliteit en wanneer er mogelijk sprake is van een bijdrage die in betekende mate is. Wanneer het extra verkeer als gevolg van de ontwikkeling niet meer dan 800 motorvoertuigbewegingen per etmaal bedraagt (weekdaggemiddelde), blijkt uit de nibm-tool dat het project niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtkwaliteit. De bijdrage aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit bedraagt in dat geval minder dan 3% van de grenswaarden voor NO2 en PM10. (gerekend met een standaardaandeel vrachtverkeer). Gezien het totale aantal woningen dat direct of indirect met het voorliggende plan mogelijk wordt gemaakt, kan worden gesteld dat de ontwikkelingen in het plan niet in betekende mate bijdragen aan de luchtkwaliteit. Toetsing aan de grenswaarden kan daarom achterwege blijven.

In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt wel ingegaan op de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied. Met behulp van de saneringstool (www.saneringstool.nl) kan inzicht worden gegeven in achtergrondconcentraties NO2 en PM10 ter plaatse van de 6 kernen. Gezien de geringe verkeersintensiteit op de wegen in en rond het plangebied, biedt de achtergrondconcentratie voldoende inzicht in de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied. Voor het jaar 2011 bedraagt de achtergrondconcentratie voor NO2 maximaal 20 µg/m³. De achtergrondconcentratie PM10 bedraagt voor datzelfde jaar 24,5 µgm³. Geconcludeerd wordt dat de concentraties ruimschoots beneden de grenswaarden liggen. De Wm staat de uitvoering van het plan niet in de weg. Dit blijkt ook uit het onderzoek dat in 2011 door de Milieudienst regio Alkmaar is uitgevoerd6 (onderzoek is opgenomen in het bijlagenboek).

7.1.5 Bodemkwaliteit

Het bestemmingsplan regelt zoveel mogelijk de bestaande situatie. Voor nieuwe situaties en daar waar door middel van een wijzigingsbevoegdheid nieuwe gevoelige functies mogelijk worden gemaakt', dient in het kader van het bestemmingsplan ten minste het eerste deel van een verkennend bodemonderzoek te worden uitgevoerd (historisch onderzoek).

Voor de gemeente Schermer is in 2001 een bodemkwaliteitskaart opgesteld. Deze kaart geeft een algemene indruk van de kwaliteit van de bodem gebaseerd op basis van eerder uitgevoerde bodemonderzoeken.

De kaart geeft geen detailinformatie, maar biedt voldoende basis voor een historische verkenning van de bodemkwaliteit. De kaart wordt gebruikt in het kader van het Bouwstoffenbesluit voor het plegen van grondverzet. De kaart is als bijlage 6 bijgevoegd.

Volgens de kaart is er kans op een sterke verontreiniging ter plaatse van de historische bebouwing van de dorpskernen Driehuizen, Grootschermer en Schermerhorn. In de dorpskernen Oterleek en Zuidschermer is er kans op een matige verontreiniging in de kern Stompetoren kans op een lichte verontreiniging.

7.1.6 Externe veiligheid

Bij externe veiligheid wordt gekeken naar de kans op een ongeval als gevolg van gevaarlijke bedrijfsprocessen, opslag van gevaarlijke stoffen en transport van gevaarlijke stoffen over de weg, spoor, water en door buisleidingen.

Bij externe veiligheid zijn een aantal begrippen van belang.

  • Plaatsgebonden Risico (PR)

Dit is de kans dat er een dodelijk slachtoffer valt. Deze norm wordt op kaart weergeven met een contour. Binnen deze contour zijn geen kwetsbare objecten toegestaan en wordt beschouwd als een grenswaarde. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt dat gekeken moet worden naar het groepsrisico.

  • GroepsRisico (GR)

Hiermee wordt aangegeven wat de kans is op groepen slachtoffers. Dit is afhankelijk van de personendichtheid in een gebied en het invloedsgebied van de gevaarlijke activiteit, of opslag.

  • Kwetsbare objecten

Dit zijn woningen en andere objecten waar zich een groot deel van de dag grote groepen personen bevinden, of een deel van de dag kwetsbare groepen personen.

  • Beperkt kwetsbare objecten

Dit zijn alle andere objecten, waar personen plegen te verblijven, maar die niet als kwetsbaar worden aangemerkt, zoals hotels, restaurants, kantoren, winkels sport- en kampeerterreinen.

Gevaarlijke processen en opslag bij bedrijven

Op 27 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) in werking getreden. In dit besluit is beschreven hoe bij bedrijven omgegaan dient te worden met het risico op een ongeval. Voor het gebruik en opslag van bepaalde stoffen gelden vaste risico-afstanden. Binnen deze afstand mogen er zich geen kwetsbare objecten bevinden. Zijn die er wel dan dienen ze te worden gesaneerd, of de bedrijfsactiviteiten dienen te worden aangepast, of gesaneerd. Nieuwe kwetsbare objecten mogen niet worden toegevoegd. Bij de ruimtelijke ontwikkeling dient hiermee rekening te worden gehouden.

Er zijn geen bedrijven in het plangebied die onder het Bevi vallen.

Transport gevaarlijke stoffen

Er vinden in de omgeving van het plangebied geen vervoer van gevaarlijke stoffen plaats.

Buisleidingen

Gasleidingen

In de omgeving van het plangebied, ten oosten en zuiden van de kern Stompetoren, is een leidingstraat gelegen met een viertal hogedrukaardgasleidingen. Het maximale invloedsgebied voor het groepsrisico van de aanwezige leidingen, waarbinnen onderzoek zou moeten worden gedaan naar de hoogte van het groepsrisico, bedraagt 490 m. Deze afstand geldt voor de leiding A-551-KR-048 met een druk van 66,2 bar en een diameter van 42". Voor de overige drie leidingen gelden kortere invloedsgebieden omdat deze een kleinere diameter hebben. Aangezien de afstand tot het plangebied, deel Stompetoren, circa 700 m bedraagt is er geen aanleiding tot het uitvoeren van onderzoek.

De leidingstraat ligt eveneens ten oosten van de kern Oterleek. Hiervoor geldt dat de afstand tot het plangebied circa 900 m bedraagt zodat het plan eveneens is gelegen buiten de inventarisatieafstand. Geconcludeerd wordt dat de aanwezigheid van de gasleidingen geen belemmering vormt voor de vaststelling van het plan.

7.1.7 Leidingen

In de omgeving van het plangebied zijn twee gasleidingen aanwezig. Deze worden behandeld in paragraaf 7.1.6.

Hoogspanningsleidingen

In het plangebied zijn twee 150 kV-hoogspanningsverbindingen gelegen. Het gaat om de verbinding Velsen Oterleek en Wijdewormer-Oterleek die beiden worden beheerd door Continuon netbeheer NV. Voor deze leidingen geldt dat een zakelijk rechtstrook van 25 m aan weerszijden van de leiding moet worden aangehouden. Deze zakelijk rechtstrook is opgenomen in het bestemmingsplan. Binnen de indicatieve afstand van de beide leidingen, die tweemaal 80 m bedraagt, worden geen gevoelige bestemmingen mogelijk gemaakt waar kinderen verblijven tot een leeftijd van 14 jaar. Een onderzoek naar de ligging van de specifieke zone is daarom achterwege gelaten, het plan is niet in strijd met het advies van VROM inzake het beleid rond hoogspanningsleidingen7.

7.1.8 Milieuaspecten woningbouw

Binnen het plangebied is een aantal ontwikkelingen voorzien. Een locatie, Groeneweg te Schermerhorn, betreft het verwijderen van bestaande bebouwing en teruggeven van het perceel aan de natuur. Een andere locatie, het Conoterrein in Stompetoren, betreft een nieuwe invulling van bestaand bedrijventerrein. Het betreft hier geen functiewijziging, maar een herontwikkeling naar een minder zware categorie bedrijvigheid (zie paragraaf 7.1.3). Voor deze ontwikkelingen zijn in het kader van dit bestemmingsplan geen verdere milieutechnische onderzoeken noodzakelijk. De overige ontwikkelingen betreffen woningbouwplannen. Onderstaand worden de milieuhygiënische aspecten en randvoorwaarden per te ontwikkelen gebied beschreven.

Onderzocht is of de ontwikkelingen passen in de omgeving en of de omgeving de ontwikkeling toelaat.

Bij de beschrijving van de gebieden is gebruikgemaakt van het Onderzoek geluidshinder en luchtkwaliteit (bijlage 8)8, van de bedrijfs- en horeca-inventarisaties (bijlage 2 en bijlage 4) en van de Bodemkwaliteitskaart (bijlage 6).

Algemeen

Bodemkwaliteit

In het kader van het bestemmingsplan is een historisch bodemonderzoek uitgevoerd. Bij geen van de te ontwikkelen locaties is er op voorhand een (vermoeden van) ernstige bodemverontreiniging. Op het moment dat een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt aangevraagd is een bodemonderzoek wel noodzakelijk.

Voor de locaties Bouwen in 2e linie en Over de Leij, Schermerhorn zijn er echter wel bijzonderheden (zie hierna bij de beschouwing van de locatie).

Luchtkwaliteit

Op de gezamenlijke ontwikkelingen is het Besluit nibm van toepassing, toetsing aan de grenswaarden kan achterwege blijven, zie luchtkwaliteit algemeen. Bij de beschrijven van de milieuaspecten voor de ontwikkelingslocaties wordt niet meer op het aspect luchtkwaliteit ingegaan.

Wegverkeerslawaai

Voor alle gebieden is in meergenoemd Onderzoek geluidshinder en luchtkwaliteit onderzocht wat de geluidsbelasting is als gevolg van het wegverkeerslawaai. Voor een aantal locaties is op voorhand al duidelijk dat daarvan geen sprake zal zijn. Bij de andere locaties wordt daar per locatie aandacht aan besteed. De locaties waar geen sprake is van een overschrijding van de grenswaarde van 48 dB zijn:

  • Westmijzerdijk, Schermerhorn;
  • Brandweerlocatie, Schermerhorn;
  • Dorpsstraat 54-62, Oterleek.

Voor de andere locaties (Schermerhorn 2e linie, 't Waver in Grootschermer) dient voor de ontwikkeling van het gebied door het college een hogere waarde voor geluid te worden vastgesteld indien de wijzigingsbevoegdheid tot uitvoering wordt gebracht. Uit het geluidsonderzoek blijkt dat dit mogelijk is.

Bedrijven

In, of in de nabijheid van de meeste locaties liggen geen bedrijven, of andere functies die overlast kunnen veroorzaken, of beperkt worden door de nieuwe ontwikkeling. Bij de locaties waar dit wel het geval is, is met behulp van de VNG-richtlijn bedrijven en milieuzonering, editie 2009 nagegaan of de ontwikkeling mogelijk is. Indien noodzakelijk is de feitelijke situatie onderzocht en de eventuele gevolgen voor de ontwikkeling, of het bedrijf beschreven.

De locaties waar in, of in de nabijheid een bedrijf, of functie ligt die van invloed kan zijn op het plan zijn:

  • Bouwen in de 2e linie en functiewijziging van agrarisch of bedrijf naar wonen, Schermerhorn;
  • Over de Leij, Schermerhorn.

De woningbouwlocaties worden per kern besproken. Via een wijzigingsbevoegdheid wordt de ontwikkeling van de navolgende locaties mogelijk gemaakt:

  • Bouwen in de 2e linie en functiewijziging van agrarisch of bedrijf naar wonen, Schermerhorn;
  • Over de Leij, Schermerhorn;
  • Westmijzerdijk, Schermerhorn;
  • Brandweerlocatie, Schermerhorn;
  • Dorpsstraat 54-62;
  • 't Waver, Grootschermer.

In de volgende paragraaf wordt per kern ingegaan op de milieuaspecten die van toepassing zijn op de ontwikkelingen in de betreffende kern.

Schermerhorn

Bouwen in de 2e linie en functiewijziging van agrarisch of bedrijf naar wonen

Bodem

Het gedeelte van het gebied gelegen tussen Westeinde en het Zwet wordt op de bodemkwaliteitskaart beoordeeld als sterk verontreinigd. Dit heeft een historische oorzaak en de verontreiniging betreft vermoedelijk lood. Het gebied is daarmee niet ongeschikt voor bewoning. Er moet wel rekening worden gehouden met een vorm van sanerings- of isolatiemaatregelen of een beperking in de gebruiksmogelijkheden van het gebied. Verder liggen in het gebied diverse bedrijfsbestemmingen, waar geen bodeminformatie over beschikbaar is. Hiermee zal bij het veranderen van de functie rekening moeten worden gehouden.

Wegverkeerslawaai

Een belangrijk deel van de locatie bevindt zich in de geluidszone van de provinciale weg N243, die zuidelijk langs Schermerhorn loopt. De provinciale weg is een 80 km/h-weg en is de doorgaande weg tussen Alkmaar en Hoorn (provinciale weg N243).

De geluidsbelasting op de locatie als gevolg van het wegverkeer van de provinciale weg is lager dan 53 dB. De 48 dB-geluidscontour loopt door de bebouwing op het achtererf van de huidige bebouwing. Volgens de Wet geluidhinder is een geluidsbelasting toegestaan van 48 dB. In verband hiermee dient voor de ontwikkeling van het gebied door het college een hogere waarde voor geluid te worden vastgesteld indien de wijzigingsbevoegdheid tot uitvoering wordt gebracht. Uit het geluidsonderzoek blijkt dat dit mogelijk is.

Bedrijven

In het gebied bevinden zich diverse bedrijven (zie ook de bedrijfsinventarisatie). Op grond van de VNG-richtlijn bedrijven en milieuzonering, 2009 vallen de meeste bedrijven onder categorie 2 en 3.1 (en zelfs 3.2). De daarbij behorende aan te houden afstanden ten opzichte van gevoelige bestemmingen (woningen) bedraagt 30 en 50 m (met betrekking tot categorie 3.2: zie hierna). Omdat sprake is van een gemengd gebied en voor een deel ook van een geluidsbelast gebied, kan deze afstand worden teruggebracht tot 10 en 30 m.

Op basis hiervan is niet overal woningbouw mogelijk, tenzij de bedrijven hun bedrijfsvoering aanpassen of maatregelen treffen. Anderzijds dienen de bedrijven op grond van de Wet milieubeheer al rekening te houden met bestaande woningen, waardoor nu al maatregelen zijn getroffen, of nodig zijn. Dit geldt echter niet voor bedrijven waarbij de bedrijfsgebouwen op het achtererf, dus in de 2e linie, zijn gesitueerd.

De VNG-richtlijn gaat uit van gemiddelde bedrijven. Bovendien deelt de VNG-richtlijn bedrijven in in groepen, waardoor bedrijven soms in een milieucategorie zijn ingedeeld, terwijl de feitelijke werkzaamheden van het bedrijf afwijken van het gemiddelde bedrijf in deze categorie. Dit betekent dat in de feitelijke situatie van een andere afstand uitgegaan kan worden.

Om na te gaan wat de mogelijkheden of beperkingen zijn, is hierna de feitelijke situatie per bedrijf beschreven. Voor de bedrijven aan het Westeinde, tussen Zuidje en Over de Leij, geldt dat er op kortere afstand reeds woningen aanwezig zijn zodat de bedrijven niet door de ontwikkeling worden beperkt. De ontwikkeling wordt tevens op grotere afstand van de van toepassing zijnde richtafstand mogelijk gemaakt.

  • 1. Westeinde 78, loodgieter, categorie 3.1, met name opslag en stalling: aan te houden afstand kan naar beneden worden bijgesteld tot 10 m.
  • 2. Westeinde 86, conctructiewerkplaats, categorie 3.2, kleiner bedrijf: aan te houden afstand 30 m.
  • 3. Westeinde 106, veehouderijbedrijf, voor het bepalen van de afstand van agrarische bedrijven wordt geen gebruikgemaakt van de VNG-richtlijn, maar van de afstanden, die worden gehanteerd in het Besluit landbouw milieubeheer. Indien er binnen het bedrijf landbouwhuisdieren worden gehouden moet, gelet op de omgeving, vooralsnog worden uitgegaan van een aan te houden afstand van 100 m.

Westmijzerdijk

Voor dit gebied zijn er geen milieuhygiënische opmerkingen. Zie onder Algemeen.

Over de Leij

Bodem9 

Zie onder Algemeen.

Wegverkeerslawaai

De locatie bevindt zich geheel in de geluidszone van de provinciale weg N243, die zuidelijk langs Schermerhorn loopt. De provinciale weg is een 80 km/h-weg en is de doorgaande weg tussen Alkmaar en Hoorn (provinciale weg N243).

De geluidsbelasting op de locatie als gevolg van het wegverkeer van de provinciale weg is lager dan 53 dB, maar hoger dan 48 dB. In verband hiermee dient voor de ontwikkeling van het gebied door het college een hogere waarde voor geluid te worden vastgesteld indien de wijzigingsbevoegdheid tot uitvoering wordt gebracht. Uit het geluidsonderzoek blijkt dat dit mogelijk is.

Bedrijven

Nabij de locatie liggen een drietal bedrijven: Westeinde 10, 16 en 18. Voor deze bedrijven is de aan te houden afstand bepaald.

  • 1. Westeinde 10, autoreparatiebedrijf, categorie 2: aan te houden afstand 0 m;
  • 2. Westeinde 16, transportbedrijf, categorie 3.2: aan te houden afstand 30 m;
  • 3. Westeinde 18, schilder en glaszetbedrijf, categorie 2: aan te houden afstand 0 m.

Ook hier geldt dat er op kortere afstand reeds woningen aanwezig zijn zodat de bedrijven niet door de ontwikkeling worden beperkt. Zie ook toelichting bedrijven bij de locatie Bouwen in 2e linie.

Brandweerlocatie

Voor dit gebied zijn er geen milieuhygiënische opmerkingen. Zie onder Algemeen.

Locatie Dorpsstraat 54-62

Bodem

Zie onder algemeen.

Wegverkeerslawaai

Zie onder algemeen.

Bedrijven

In de directe omgeving van de woningbouwlocatie zijn geen bedrijven gelegen. De afstand tot Autogarage Pronk aan de Dorpsstraat 45 bedraagt ruim meer dan de richtafstand van 30 m die op dit bedrijf van toepassing is.

Grootschermer

't Waver

Bodem en bedrijven

Zie onder Algemeen.

Wegverkeerslawaai

De locatie bevindt zich geheel in de geluidszone van de Meerdijkweg, die westelijk langs de locatie loopt. De Meerdijkweg is een 50 km/h-weg en is een verbindingsweg tussen Stompetoren, Schermerhorn en Graft-De Rijp en verder.

De geluidsbelasting op de locatie als gevolg van het wegverkeer van de Meerdijkweg is lager dan 53 dB. De 48 dB-geluidscontour loopt op de locatie tot aan de huidige eerstelijnsbebouwing In verband hiermee dient voor de ontwikkeling van het gebied door het college een hogere waarde voor geluid te worden vastgesteld indien de wijzigingsbevoegdheid tot uitvoering wordt gebracht. Uit het geluidsonderzoek blijkt dat dit mogelijk is.