direct naar inhoud van 2.4 Beeldbepalende elementen
Plan: Dorpskernen 2011
Status: geconsolideerde versie
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0458.GCDorpskernen2011-GC01

2.4 Beeldbepalende elementen

Beeldbepalende elementen zijn met name gelegen in de oudere delen van de dorpskernen. Praktisch alle dorpslinten en - bij de nieuwere droogmakerijdorpen - de kruispunten worden daartoe gerekend. Hierna worden in het kort per kern de beeldbepalende elementen beschreven.

Stompetoren

Het gebied aan weerszijden van de Noordervaart en de Oterlekerweg is vanwege de aanwezige oude gebouwen en aan de Noordervaart ook monumentale gebouwen beeldbepalend. De linten kenmerken zich door de ruime kavels met vrijstaande bebouwing.

Naast de omgeving Noordervaart en Oterlekerweg is ook de omgeving van het Buurtplein van beeldbepalend belang. De planmatige aanleg en de architectuur van de aanwezige bebouwing is typerend voor de naoorlogse periode van de Wederopbouw. Belangrijke aspecten daarbij zijn de dorpse ontsluiting, het gebogen stratenpatroon en een ruime aandacht voor groen.

Schermerhorn

2.4.1 Dorpslint

Het dorpslint is als dijkdorp ontstaan en ligt tussen de bruggen over de Beemster- en Schermerringvaart. Kenmerkend is dat aan twee zijden van de weg een overwegend kleinschalige bebouwing is ontstaan die dicht op de weg staat. De overwegend ambachtelijk traditionele bebouwing toont, ondanks de dominantie van het wonen een gemengde functionaliteit.

Te midden van de vele woningen staan kleinschalige agrarische gebouwen, bedrijfspanden en enkele voorzieningen.

De straatzijde is de representatieve zijde. De bebouwing is daarop gericht en toont zich als gevolg van de 19e en 20e-eeuwse verdichting als een open gevelwand. Er is overwegend sprake van vrijstaande bebouwing bestaande uit één bouwlaag met kap hoewel ook twee-onder-een-kapwoningen en rijenwoningen voor komen.

Oterleek

Oterleek kenmerkt zich door een langgerekt en slingerend patroon met aan weerszijden van de Dorpsstraat overwegend kleinschalige en vrijstaande bebouwing. Het straatprofiel is wat breder dan in de overige kernen. De bebouwing in het lint bestaat vooral uit panden die voorheen een agrarische en ambachtelijke bedrijfsfunctie hadden.

Zuidschermer

De 17e-eeuwse lintbebouwing aan weerszijden van de Zuidervaart is rond het kruispunt met de Driehuizerweg ontstaan. Deze lintbebouwing is in een rechte lijn gericht op de Zuidervaart en bestaat uit vrijstaande bebouwing.

Driehuizen

Het 17e-eeuwse dorpslint kent een overwegend kleinschalige bebouwing in een ambachtelijke stijl. Wonen is ook hier de dominante functie. De smalle strook van het dijklichaam is benut als vestigingsplek voor de bebouwing. Op een aantal plaatsen is het niveauverschil nog merkbaar aanwezig. Differentiatie in het bebouwingsbeeld ontstaat doordat de rooilijnen verspringen en doordat elk pand een individuele uitstraling heeft gekregen. De nokrichting is meestal evenwijdig aan de dijk. Dit hangt samen met het bouwen in de smalle strook langs de dijk. De bebouwing aan de polderzijde is georiënteerd op de dijk. De erfbebouwing, bijvoorbeeld bij boerderijen, steekt wat verder het land in.

Grootschermer

Het dorpslint kent een overwegend kleinschalige bebouwing in een ambachtelijk traditionele stijl. Wonen is de dominante functie maar deze wordt afgewisseld met kleinschalige agrarische bebouwing, bedrijven en voorzieningen.

Het noordelijke deel van de kern kent een eenzijdige bebouwing terwijl meer naar het centrum en het zuidelijke deel een tweezijdige bebouwing voorkomt. Het grootste deel van de bebouwing bestaat uit vrijstaande bebouwing met de representatieve kant gericht naar de straat. Voor het grootste deel bestaat de bebouwing uit één laag met kap. In het centrum komt bebouwing voor die bestaat uit twee bouwlagen met kap.

Veel boerderijen zijn verbouwd tot woning. Daarbij is gebruikgemaakt van hoge, voornamelijk houten bouwvolumes, die ook wel kapbergwoningen worden genoemd. De differentiatie in de kern wordt mede verkregen door de verspringende rooilijn. De overwegend vrijstaande bebouwing laat ruimte voor tuinen en open erven. Hierdoor ontstaan op veel plekken doorzichten vanaf het lint naar het weidegebied.